Hier wordt een beperkt overzicht gegeven van wat in ‘de landen van Valkenburg’ vanaf de oudste tijden dat hier mensen waren tot in de Middeleeuwen terug gevonden is, met name door mensen van IoLvV. De stichting heeft in 2017 het boek 'Uit Valkenburgs vroegste verleden' van Hub Pisters uitgegeven over de prehistorie van Valkenburg aan de Geul; uiteraard neemt zijn verzameling daarbij de meest prominente plaats in.
Paleolithicum. (Oude Steentijd: ca. 200.000 – ca. 11.000 v.Chr.)
Mesolithicum. (Midden Steentijd: ca. 11.000- 5300 v.Chr.)
Neolithicum. (Nieuwe Steentijd: ca. 5300- 2000 v.Chr.)
De tijdperken die de archeologie onderscheidt, vallen binnen de geologische tijdperken. Op de site geologie van Nederland zijn beelden te vinden van reconstructies van tijdvakkenecon van de laatste 500 miljoen jaar. Limburg is geologisch gezien een heel interessant gebied; de Afdeling Limburg van de NGV (Nederlandse Geologische Vereniging) telt dan ook veel Ieden en is heel actief. Zij heeft in het museum Land van Valkenburg een zaal ingericht waar veel te zien is uit de geologie van (Zuid)Limburg.
De tijdperken Carboon en Krijt met vorming van resp. steenkool en kalkafzettingen zijn het meest typerend voor Zuid Limburg. Het Carboon (ca. 360-300 miljoen jaar geleden) ‘leeft’ in deze streek nog steeds. Enerzijds door de kolenmijnen, die weliswaar in de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw gesloten werden, maar waarvan het belang en de nasleep van de sluiting nog steeds merkbaar is. Anderzijds zijn enkele kleine plekken in de dalen van Geul en Gulp de enige plaatsen in Nederland waar Carboonafzettingen aan de oppervlakte komen.
Het Krijt (ca. 145-65 miljoen jaar geleden) komt op veel plaatsen in Zuid Limburg aan de oppervlakte, en ligt vaak vlak daaronder verscholen. In die kalksteen, hier meestal ‘mergel’ genoemd, is bovendien dikwijls silex – vuursteen – aanwezig.
Wand van mergel met vuursteen. Overblijfsel van afgraving kalksteen voor voormalige kalkovens in Biebos,
terzijde van Sibbergrubbe. Hieronder een detail uit die wand.
Omdat vuursteen hard, scherp materiaal is, en daardoor heel geschikt voor het maken van werktuigen, is het van onschatbaar belang voor de archeologie. De werktuigen van mensen die al duizenden jaren verdwenen zijn, vinden wij vaak als enige wat van hen rest. Wat wij van de prehistorische mens weten, vertelt ons meest zijn vuursteen: werktuigen, afslagen, de plekken waar we die vinden. Het zijn de belangrijkste informatiebronnen voor de prehistorie.
De geologische veranderingen die plaatsvinden in de meest recente tijdperken - Pleicosteen en Holoceen – zijn natuurlijk ook van groot archeologisch belang, omdat die het meeste het aardoppervlak vormen waarin de mens dan verschijnt - en zijn sporen achterlaat. Resten van de eerste mensachtigen uit het Vroeg-Pleicosteen (ca. 1,6 miljoen – 780.000 jaar geleden) zijn gevonden in Afrika. In onze streken zijn in de Belvedère groeve in Maastricht kampementen gevonden van mensen van ca. 200.000 jaar geleden. Dat is tamelijk laat in het Midden-Pleicosteen (ca. 780.000 - 126.000 jaar geleden), toen het klimaat hier een stuk warmer was. Tijdens het Laat-Pleicosteen (ca. 126.000 – 11.800 jaar geleden) zijn er verschillende ijstijden (glacialen); in Valkenburg en omgeving zwierven toen mensen rond. VanNeanderthalers zijn hier werktuigen en afslagen gevonden van minstens 100.000 jaar oud. Enkele tienduizenden jaren geleden verscheen ook de moderne mens hier. De Oude Steentijd, het Paleolithicum, valt binnen het Pleicosteen. Het huidige geologische tijdvak, het Holoceen (11.800 jaar geleden – heden), na de laastste ijstijd, begint met het Mesolithicum: Midden Steentijd. Zie verder hieronder.
Hier afgebeeld de indeling van de geschiedenis in tijdperken, zoals die ook te vinden is op de laatste pagina van ‘Valkenburgvuursteen, hoeksteen van een cultuur’.
Enkele opmerkingen hierbij:
- Deze benaming van de tijdperken is algemeen gebruikelijk voor overal op de wereld. Maar de jaartallen erbij verschillen. Hier zijn de jaren gegeven voor onze streken. Bij voorbeeld: het einde van de Nieuwe Steentijd: metaal werd in elders eerder ontdekt dan in Noord-West Europa; in het Midden Oosten bij voorbeeld begint de bronstijd honderden jaren eerder dan hier.
- De afbeelding geeft een indeling in grote lijnen; elk tijdperk kan weer ingedeeld worden in kortere perioden. Die komen soms voor in de beschrijving hieronder als de verschillende culturen waarvan de sporen terug gevonden zijn in Valkenburg en omgeving.
- De prehistorie is de heel lange periode waarvan we geen geschreven bronnen hebben. Die begint in onze streken met de oudste sporen van de aanwezigheid van mensen. Met de komst van de Romeinen, ca. 50 voor Christus, eindigt de prehistorie hier. Julius Caesar, die deze streken veroverde, schreef daarover in zijn ‘De bello Gallico’ (Over de Gallische Oorlog). (West Europa ten westen van de Rijn en Alpen en ten Noorden van Middellandse Zee en Pyreneeën heette bij de Romeinen Gallia. Het noordelijk deel daarvan: Belgica. De Belgen waren de dappersten van alle Galliërs, schrijft Caesar.) De Eburonen (een stam die toen in onze streken woonde,) overwonnen anderhalf Romeins legioen, waarna Caesar hen in strafexpedities hard aanpakte; hij zegt zelf: vrijwel uitmoordde. In 2008 werd in Amby bij Maastricht een schat gevonden (Goudschat der Eburonen) die mogelijk in die tijd begraven is.
- De begin- en eind-jaren van de prehistorische tijdperken staan in harde cijfers, maar geven ongeveer de tijd aan van de overgang van het ene naar het andere tijdperk. Toen bij voorbeeld brons hier voor het eerst was ingevoerd, werd nog lang ook vuursteen gebruikt. In de IJzertijd werd soms nog wel vuursteen gebuikt en zelfs daarna: een eg uit de Romeinse tijd kon nog pinnen van vuursteen in plaats van ijzer hebben.
De tijdperken worden hieronder kort beschreven voor ‘de landen van Valkenburg’ - met nadruk op de prehistorie - en geïllustreerd met voorbeelden van archeologische vondsten uit deze regio. De verzameling die Hub Pisters heeft aangelegd van prehistorische artefacten mag voor Valkenburg en omgeving een referentiecollectie heten: zij omvat zoveel artefacten van deze regio uit zoveel tijdperken, dat zij kan dienen als vergelijkingsmateriaal waarmee andere (en nieuwe) vondsten in een bepaalde tijd en/of een cultuurperiode geplaatst kunnen worden. De collectie is met veel zorg opgebouwd in meer dan 40 jaar, en geeft een overzicht van de geschiedenis van de mens in het gebied dat nu gemeente Valkenburg aan de Geul heet. Pisters heeft met zijn werk een substantiële bijdrage geleverd aan het vestigen en bekend maken van Valkenburgvuursteen. Hoogtepunt in zijn werk vormt vondst en ontsluiting van de vuursteenmijntjes aan de Plenkertstraat die de status van Rijksmonument kregen.
Tweetal filmpjes waar Hub Pisters zelf vertelt over zijn collectie kan
Meer dan 100.000 jaar geleden hielden zich hier Neanderthalers en hun voorgangers op; vanaf ca. 30.000 jaar geleden ook de moderne mensensoort waar wij toe behoren. Allen rondzwervende jager-verzamelaars, die meest op de eveneens rondtrekkende - veelal grote - dieren (b.v. mammoet, wolharige neushoorn) jaagden. Van de moderne mensen, verwanten van de mensen die in Frankrijk (o.m. Lascaux) en Spanje (o.m. Altamira) zulke schitterende rotstekeningen achterlieten, wordt hier als laatste van de oude steentijd een artefact (door de mens gemaakt voorwerp) afgebeeld. Deze jagers zijn waarschijnlijk de rendieren, die een belangrijke prooi waren, gevolgd, terwijl deze op het eind van de laatste ijstijd geleidelijk aan steeds meer naar het Noorden trokken, de terugtrekkende toendra en landijs achterna. De andere vuurstenen afslagen en werktuigen van de eerste mensen in Valkenburg zijn ouder: mogelijk tot 200.000 jaar. Vindplaatsen tussen haakjes. (Goudsberg en Däölkesberg: resp. NO en O van stadskern Valkenburg.)
Paleolithicum. Een hedendaags kistje vol vuurstenen afslagen en werktuigen van Neanderthalers,
onder meer uit Valkenburgvuursteen. (Däölkesberg) Coll. H.Pisters
Paleolithicum; rechts: bewerkt. Vuursteen uit het Maasterras. De Maas had heeft ca. 1 miljoen jaar geleden over vrijwel heel
Zuid Limburg gestroomd en liet een kiezelpakket achter, waarin ook vuursteen van diverse herkomst.
(Däölkesberg) Coll. H.Pisters.
Midden Paleolithicum (Neanderthaler) klingkern. In tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd, maakten de Neanderthalers
niet alleen vuistbijlen, maar sloegen ze ook klingen: repen vuursteen, die uitstekend als mes gebruikt konden worden,
en waaruit ook andere werktuigen gemaakt konden worden. (Goudsberg) Coll. H.Pisters
Paleolithicum; rest van werktuig met wit patina (aanslag) en glans door langdurige invloed van de elementen (zon !).
Hier zijn ook de slaggolven in de steen (bogen met hoogste punt in het midden) goed te zien: effect van de slag die
(midden bóven de bovenkant foto) gegeven moet zijn om een stuk naar wens af te slaan. Linksonder, bruin, wat leem die in
een putje in de steen zit. (Däölkesberg) Coll.H.Pisters.
Paleolithicum; resten van werktuigen met patina, rechts een vorstbreuk die wijst op het doormaken van een
(of meer) ijstijd(en). (Däölkesberg) Coll. H.Pisters.
Paleolithicum; werktuig met ‘patina vermiculé’, vermicelli-achtige tekening van de witte aanslag.
Linksonder slagbult, rechts daarboven (iets links onder het midden) slagsplinter.
(Links)boven afslagen ter scherping (retouche). (Däölkesberg) Coll. H.Pisters.
Laat Paleolithicum: Magdalien. Ca. 13.000 jaar geleden. Voor deze streken zeldzame vondst.
Op rechterpunt zijn voor deze cultuur typische ‘eperon’ afslagen te zien. (Däölkesberg) Coll.H.Pisters.
Voor de laatste (Weichsel) IJstijd ongeveer 12.000 jaar geleden definitief eindigt - en daarmee ook het Paleolithicum, komen al typische kleine artefacten voor, spitsen en klingen van de Federmesser cultuur. Mikrolithen (Gr.: kleine stenen) worden nog veel meer gevonden uit het dan volgende Mesolithicum.
Objecten uit Federmessercultuur. Boven: Simpelveldvuursteen; tweede van rechtsboven: afslag met schors (nog zelden aanwezig op dit soort artefacten); drie (en een halve) linksonder van vuursteen uit het terras. Twee rechtsonder met moeraspatina. Coll. H.Pister |
Artefacten uit vuursteen en Wommersomkwartsiet
Toen de laatste IJstijd eindigde, begonnen in deze streken waar eerder toendra’s waren, bossen te groeien. De mens paste zich aan: degenen die niet met de rendieren en andere jachtprooien uit die IJstijd naar het noorden trokken, leerden leven in de bossen. Zij jaagden veel op kleinere (bos)dieren; maar ze aten ook vis, en bessen en wortels die ze verzamelden. De werktuigen die wij van hen vinden, zijn meestal klein: bij voorbeeld veel pijlpunten.
Die maakten ze met ongelooflijke precisie uit vuursteen en Wommersomkwartsiet. Vuursteen vonden ze aan de oppervlakte, veel uit het grindterras dat de Maas hier ooit achterliet, ook wel Valkenburgvuursteen. Opvallend zijn de werktuigen van het fijne Kwartsiet dat in Europa alleen gevonden wordt in Wommersom, in Vlaams Brabant. Deze werktuigen worden gevonden over een groot gebied: van Noord-Frankrijk tot de Veluwe, en van de Belgische Kust tot in het Rijnland, en dus ook in Valkenburg e.o. Ze komen vooral veel voor aan het eind van de Oude en het begin van de Midden Steentijd.
Burijn: scherpe punt rechts om gaatjes te maken. Coll.H.Pisters
R-A steker (Retouche gemaakt rechts om Afslag mogelijk te maken). Coll.H.Pisters
In het Mesolithicum, na de laatste ijstijd, groeiden hier grote wouden, waarin de mens veel jaagde op kleiner wild. Daarvoor gebruikte hij ook pijl en boog. Deze mensen vinden we veel kleinere werktuigen terug.
Mesolithicum. Kleine klingkern; duidelijk zijn de negatieven van de klingen te zien.
(Goudsberg) Coll. H.Pisters
Mesolithicum. Kleine klingkern met daarnaast pijlpunt met schuin snijvlak (onderaan).
(Goudsberg) Coll. H.Pister
Het Neolithicum begint rond 5300 voor Chr. met de cultuur van de Lineaire BandKeramiek.
Neolithicum. Bijltje van groensteen (Goudsberg) coll. H.Pisters
Aan het begin van de Nieuwe Steentijd verschenen de eerste landbouwers in Zuid Limburg. Zij waren vertegenwoordigers van de Band Keramische culturen, die vanuit West-Azië en de Balkan zich verspreidde naar onze streken, voornamelijk over van nature rijke, vruchtbare landbouwgronden zoals de löss die hier biedt. Bandkeramiek naar de typische versieringen op hun aardewerk. Deze mensen brachten hier wat als een der grootste revoluties in de historie van de mens wordt gezien: de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw en veeteelt, en daarmee van een meer zwervend bestaan naar permanent verblijf op vaste woonplaatsen. In valkenburg zelf zijn wel enige overblijfselen van deze cultuur gevonden (o.m. bij de opgraving bij de Däölkesberg), maar een nederzetting is hier (nog?) niet ontdekt. Tientallen daarvan zijn er wel gevonden in de omgeving van het Maasdal, bij Geleen, Beek, Oud Caberg (Maastricht) en in het nabije België. Binnen de landen van Valkenburg valt wel de nederzetting in Kelmond, in de gemeente Beek, dat ooit ‘de poort van Valkenburg’ genoemd werd. Jim Pepels, voormalig bestuurslid IoLvV, ontdekte een site van de Lineaire Band Keramiek in Kelmond (Beek, L.) en deed daar mee aan het waardestellend onderzoek door de Rijks Archeologische Dienst, waaraan ook drs. Fred Brounen, bestuurslid IoLvV, mee deed. Met steun van de stichting IoLvV maakte Jim Pepels met cineast Vincent Frencken de documentaire ‘
’. Pepels ontdekte meer overblijfselen van de Bandkeramische cultuur in deze streken en publiceerde daarover in ‘Archeologie in Limburg’. Zo deed ook zijn compaan Max Klasberg (eveneens oud-bestuurslid van IoLvV), die een Bandkeramische site ontdekte over de grens bij Maastricht.Op initiatief van Jim Pepels en de stichting IoLvV werd de documentaire ‘7000 jaar terug, de eerste boeren in Kelmond’ gelijk gepresenteerd met het rapport van de opgraving in Kelmond door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.; nu R.C.E.: Rijksdienst Cultureel Erfgoed) in het gemeentehuis van Beek, in samenwerking met die gemeente, 4 april 2008. Dit leidde tot krantenkoppen als “Beek oudste dorp van Nederland”. Immers, bij die opgraving is voor het eerst een ‘Erdwerk’, i.e. een gracht om de gevonden resten van woonhuizen gevonden. ‘Dorp’, want zo’n gracht, die op vergelijkbare sites in Duitsland en België wel, maar in Nederland nog nooit gevonden was, betekent dat de daar liggende boerderijen een eenheid, ‘dorp’, vormden.
op ons YouTube-kanaal worden bekeken.
Na de - met raadselen omgeven - verdwijning uit deze streken van de cultuur van de Lineaire Band Keramiek volgen in deze regio een aantal culturen elkaar op. Valkenburgvuursteen komt in grote hoeveelheden in de kalksteen in en rond Valkenburg voor. Zowel op de noordelijke als op de zuidelijke hellingen van het Geuldal werd deze vuursteen gewonnen. Ca. 5300 jaar geleden werden de eerste ondergrondse mijntjes aangelegd, die op diverse plekken op de zuidelijke helling teruggevonden zijn. Meer over Vuursteenmijntjes kan hier worden gelezen.
De relatief grofkorrelige Valkenburgvuursteen is wat beter bestand tegen schokken en daardoor geschikt voor bijlen, die hier dan ook veel gevonden zijn.
Neolithische bijl (Coll. H.Pisters)
(Hier komen nog meer foto’s van werktuigen uit de Nieuwe Steentijd)
Nog nader in te vullen.
Romeinse Tijd. (ca. 50 v. Chr.- 400 na Chr.)
In Valkenburg zijn een aantal belangrijke getuigenissen gevonden van de tijd dat de Romeinen hier heersten. De vruchtbare grond leverde graan en andere landbouwproducten voor de bevolking ter plaatse en voor stedelijke centra als het nabije Maastricht (Mosa Traiectum) en Heerlen (Coriovallum), en waarschijnlijk ook nog voor de Romeinse legioenen die aan de grens van het Rijk, aan de Rijn gelegerd waren (o.m. in Keulen: Colonia Agrippina). In het Ravensbos zijn al in het begin van de 20e eeuw resten van een aantal Romeinse villa’s opgegraven. Daarbij zijn teksten op metalen plaatjes gevonden die aantonen dat er intensief contact was met de legerplaatsen langs de Rijn – vrijwel zeker hebben militairen die vandaar met pensioen gingen zich ook in Valkenburg en omgeving gevestigd. Zeker is, dat de grote Romeinse weg van Keulen naar Boulogne in Limburg over Heerlen en Maastricht en over Valkenburgs gebied liep. Waar precies is niet altijd even duidelijk. In Houthem zijn resten van die weg gevonden, en een versterkt huis uit de 3e eeuw na Chr. tussen Walem en Euverem wordt wel aangezien voor een versterking langs die weg. Jim Pepels publiceerde daarnaast over Romeinse overblijfselen in de regio, onder meer in en rond zijn woonplaats Houthem. Hij deed een aantal vondsten waaronder een opmerkelijk Minerva-beeld.
Nog nader in te vullen.